De Dag van de Arbeid op 1 mei wordt wereldwijd gevierd, maar is in Nederland jammer genoeg alleen voor de linkse partijen een feest. Bescherming van rechten van arbeiders, werknemers, flexwerkers en iedereen met een dienstverband is echter anno 2018 actueler dan het decennia is geweest. Voor mensen zonder een vast contract worden de arbeidsomstandigheden er steeds zorgelijker op.
In Hotel Aduard vierden zo’n tachtig mensen van de afdeling Westerkwartier 1 mei op een feestelijke maar serieuze wijze. Op het programma stond een lezing over het leven van de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz die na de Eerste Wereldoorlog haar kunst in dienst stelden van pacifisme en socialisme. Haar beelden over moeders en zonen – zelf verloor ze haar oudste zoon al tijdens de eerste Duitse aanvallen in augustus ’14 – zijn iconisch geworden voor verdriet en rouw.
Maar bij 1 mei horen ook strijdliederen, toespraken en niet te vergeten een gezamenlijke maaltijd – hutspot, boerenkool, zuurkool en de onvermijdelijke worst. Kamerlid William Moorlag waarschuwde voor sociale uitsluiting alleen al omdat regelingen te ingewikkeld zijn voor bijvoorbeeld de laaggeletterden. Welke werknemer is er nog wendbaar genoeg om van schots naar schots te kunnen springen als het ijs begint te smelten?
En dan waren er de speldjes voor de mensen die al een leven lang opkomen voor de waarden waar de PvdA voor staat. Dit keer onder andere Siepie de Jong, oud Kamerlid, oud-staatssecretaris en oud-burgemeester van Leek en intussen nog steeds actief in en voor de partij. En de andere jubilaris was oud-wethouder Jan Oomkes, ook al een leven in touw voor de sociaal democratie.
Rianne Vos, lijsstrekker voor de PvdA bij de komende verkiezingen op 21 november aanstaande, knoopte aan bij het thema van 1 mei: werk en daarmee een inkomen voor iedereen. Dat zal in een tijdperk van robotisering en automatisering nog een enorme klus worden.